De handen ineen
Patiënten, eerstelijns- en tweedelijnszorg hebben er baat bij
Samenwerken aan motorische ontwikkeling van hele jonge kinderen
scroll door ⬇︎
De motorische ontwikkeling van kleine kinderen, en met name van te vroeg geboren baby’s, vraagt gerichte aandacht van verschillende partijen uit de eerste-, tweede- en soms hoogspecialistische derdelijnszorg. In nauw contact met elkaar en met de ouders proberen de zorgverleners de ontwikkeling van deze kindjes waar nodig in hun eerste levensjaren bij te sturen. Het Ikazia Ziekenhuis streeft ernaar om samen met de zorgpartners deze zorg tegelijk uitgebreider en efficiënter te maken.
Premature kinderen, geboren na een zwangerschap van 32 weken of minder, hebben meer risico op problemen in hun motorische ontwikkeling. Om deze zo vroeg mogelijk te signaleren of te voorkomen, is er nauw contact tussen verschillende zorgverleners. Goede begeleiding van de ouders is daarbij bijvoorbeeld enorm belangrijk, want in de eerste 1.000 levensdagen wordt de basis gelegd voor iemands motoriek. Door informatie-uitwisseling en samenwerking tussen ziekenhuis en eerstelijns zorgverleners kan er tijdig worden ingegrepen en relatief gemakkelijk worden bijgestuurd.
'Het TOP-programma is een preventief programma waarmee ouders op een positieve manier begeleid worden bij de ontwikkeling van hun baby.'
Astrid van den Heuvel, kinderfysiotherapeut bij Zuiderkroon

Tanja Mrkic, kinderfysiotherapeut

Sara van Bodegom, kinderfysiotherapeut bij Alleskids
scroll door ⬇︎
Ziekenhuis: gecombineerde aanpak
Om verschillende redenen kunnen baby’s of kleine kinderen in het ziekenhuis worden gezien door een kinderfysiotherapeut. Bijvoorbeeld bij herstel na ziekte of behandeling, vanwege een aangeboren afwijking of premature status. Op de afdeling Kindergeneeskunde wordt eerst gekeken naar het gehele plaatje. ‘Zoals groei en ontwikkeling, geluiden, bewegingen, voeding en ontlasting’, vertelt Daniëlle Gouwens, verpleegkundig specialist Kindergeneeskunde bij Ikazia. Vervolgens kijkt een kinderfysiotherapeut specifiek naar de motoriek van het kind. ‘Naar de spontane bewegingen, de reflexen, spierspanning en kracht,’ somt kinderfysiotherapeut Tanja Mrkic op. ‘We overleggen daarbij veel met de collega’s van logopedie, orthopedie en psychologie, omdat een gecombineerde aanpak vaak goed werkt. Daarnaast geven we de ouders zoveel mogelijk praktische adviezen mee en stellen we een behandelplan op voor zorgverleners in de eerste lijn.’
Eerste lijn: stappen zetten
Kinderen die geboren zijn na een zwangerschap van 32 weken of minder en specifieke ondersteuning nodig hebben, komen vanuit het ziekenhuis in het TOP-programma. Dit staat voor Transmurale Ontwikkelingsgerichte zorg Prematuren. Een TOP-kinderfysiotherapeut uit de eerste lijn komt dan bij het gezin thuis. Zoals Astrid van den Heuvel, kinderfysiotherapeut bij Fysiotherapie Zuiderkroon in Rotterdam-Zuid. 'Het TOP-programma is een preventief programma waarmee ouders op een positieve manier begeleid worden bij de ontwikkeling van hun baby. Bij ieder bezoek help ik het gezin kleine stappen vooruit te maken. De baby’s uit het TOP-programma gaan bovendien eens in de drie maanden terug naar het ziekenhuis, zodat ze ook daar de vooruitgang kunnen monitoren.’ Sara van Bodegom, kinderfysiotherapeut bij Alleskids in Barendrecht behandelt ook kinderen buiten het TOP-programma. ‘Kinderen die veel huilen en overstrekken; kinderen die alleen op hun billen schuiven of laat zijn met lopen; kinderen die niet kunnen klimmen (grove motoriek) of knippen en kleuren (fijne motoriek),’ noemt ze. ‘Na een behandeling van gemiddeld 3 maanden evalueren we de voortgang. Als we zien dat er toch meer nodig is, verwijzen we via de huisarts terug naar het ziekenhuis.’

Daniëlle Gouwens, verpleegkundig specialist Kindergeneeskunde

Astrid van den Heuvel, kinderfysiotherapeut bij Zuiderkroon
'Met zo’n ‘beweegspreekuur premium’ zouden we de zorg voor hen nóg persoonlijker en passender kunnen maken.'
Daniëlle Gouwens, verpleegkundig specialist Kindergeneeskunde Ikazia
Samen kunnen we meer
De therapeuten in de eerste lijn en uit Ikazia weten elkaar goed te vinden, om te overleggen of voor extra monitoring. ‘De samenwerking met Ikazia is transparant, direct en laagdrempelig,’ meent kinderfysiotherapeut Astrid van den Heuvel. ‘Ze zijn gemakkelijk benaderbaar, doen graag moeite en geven advies of hulp. Hoewel de zorgverleners in het ziekenhuis binnen hun eigen specialisatie werken, zijn ze door een goede dossiervoering altijd op de hoogte.’ Kinderfysiotherapeut Sara van Bodegom voegt daaraan toe: ‘Ikazia initieert ook veel, zoals bijeenkomsten rond specifieke thema’s. Eens in de 2 maanden is er een spreekuur waar specialisten van verschillende afdelingen bij aansluiten. Zij onderzoeken dan de kinderen die bij ons in de eerste lijn onder behandeling zijn en met wie we mogelijk vastlopen. Daarnaast volgen we samen bijscholingen en zien we elkaar bij activiteiten van de landelijke beroepsvereniging.’
Passender en persoonlijker
De samenwerking in de motorische zorg voor jonge kinderen is voortdurend in ontwikkeling. Er loopt bijvoorbeeld een pilot met een verkort TOP-programma, voor baby’s die geboren zijn na een zwangerschap van 32 tot 36 weken. ‘Ook deze groep loopt een verhoogd risico,’ zegt Tanja Mrkic van Ikazia. ‘Met elkaar willen we uitzoeken of zo’n verkort ondersteuningsprogramma aangevuld met monitoring vanuit het ziekenhuis van toegevoegde waarde kan zijn.’ Daarnaast wordt gedacht aan één loket, om ouders gemakkelijker toegang te geven tot alle hulp. Hier zouden alle disciplines uit de eerste en tweede lijn kunnen samenkomen om samen naar een kind te kijken en gezamenlijk een behandelplan op te stellen, voor zorgverleners in het ziekenhuis, in de eerste lijn en eventueel consultatiebureaus en revalidatiecentra. ‘Nu moeten ouders vaak nog van hot naar her,’ besluit verpleegkundig specialist Daniëlle Gouwens. ‘Met zo’n ‘beweegspreekuur premium’ zouden we de zorg voor hen nog persoonlijker en passender kunnen maken.’